- Gepubliceerd: 03 februari 2022 03 februari 2022
- Hits: 342 342
De exoot Japanse duizendknoop is een hardnekkige invasieve plant. Zowel in Klein-Zwitserland te Mortsel als op de Vlinderweide in Lint maakt(e) het bestrijden ervan al jaren deel uit van het natuurbeheersplan. Het is een lange strijd maar deze blijkt nu in Lint bestreden te zijn.
Toen onze afdeling in 2011 het beheer kreeg over een stukje grasland in Lin - wat later zou worden omgedoopt tot onze Vlinderweide, met een groot bijenhotel - werd ons ook gevraagd het essenbosje tegen het wandelpad mee te onderhouden.
Als snel merkten we dat enkele vierkante meters van dit bosje werden ingenomen door Japanse duizendknoop. Deze beruchte exoot met stengels van wel anderhalve meter hoog werd in de 19e eeuw in Europa ingevoerd als tuinplant. Zoals wel vaker gebeurt, kwam de plant ook in de vrije natuur terecht en kom je hem tegenwoordig op grote stroken langs wegen en spoorwegen tegen.
Het grootschalig maaiwerk werkt de verspreiding verder in de hand. Stukken stengel of blad kunnen makkelijk uitgroeien tot een nieuwe plant, zodat een regelmatig gemaaide berm na een tijd helemaal wordt ingenomen door deze exoot. Waarschijnlijk is de plant ook op die manier op de Vlinderweide terechtgekomen, als een stukje stengel dat nog in een maaimachine zat waarmee elders Japanse duizendknoop was gemaaid.
Ondertussen zie je her en der bordjes staan waarop men waarschuwt om stukken met Japanse duizendknoop niet meer te maaien. Dat maakt de situatie alleen maar erger.De plant heeft bovendien een erg dicht bladerdek zodat andere, inheemse planten geen kans meer krijgen.
Japanse duizendknoop uitroeien lijkt een onbegonnen zaak. De sterke wortelstokken schieten elk jaar terug uit en groeien onder de grond verder.
Toch zijn we er in Lint in geslaagd om na enkele jaren de plek vrij te maken van Japanse duizendknoop en groeien er ondertussen opnieuw inheemse planten zoals brandnetel, walstro, hondsroos en zevenblad. Door in het groeiseizoen wekelijks de jonge scheutjes af te knippen of zelfs uit te trekken kan je de plant uiteindelijk uitputten. In de eerste jaren heeft Linda B. dit heel systematisch aangepakt, nadien heb ik het overgenomen. Tegen dan was de plant al duidelijk verzwakt. We hingen zelfs een waarschuwing op om niet te maaien. De afgeknipte stengels werden in zakken gestoken en met het huisvuil meegegeven. Gooi ze nooit op een composthoop, zo riskeer je nieuwe planten als je die humus later gebruikt in je tuin. Naar het schijnt zijn de jonge stengels wel eetbaar. Ze smaken een beetje als rabarber, dus dat is misschien nog een alternatief.
Het heeft ons enkele jaren gekost, maar het is gelukt: sinds 2020 zien we geen scheuten meer opkomen. Omdat het toen zo’n warme en droge zomer was, hebben we voor de zekerheid nog een jaartje gewacht om dit succesje aan te kondigen.
Tekst en foto’s: Nick Schryvers