- Gepubliceerd: 19 januari 2016 19 januari 2016
- Hits: 6116 6116
Annelies, voorzitter en mede-conservator van Klein-Zwitserland, vertelde dat ze een kelder had ontdekt die als schuilplaats voor vleermuizen zou kunnen dienen. Maar er was nog veel werk aan de winkel vooraleer die kleine gevleugelden er zouden kunnen logeren en overwinteren.
Nieuwsgierig als ik was, heb ik mij ook als vrijwilliger aangemeld. Dat het een nat werk kon worden was duidelijk: er zouden immers waadpakken voorzien worden. Hoe hoog het water erin zou staan, daar had ik het raden naar. De waadpakken had ik eerder al uit voorzorg opgehaald bij Natuurpunt Mechelen.
Donkere natte kelder
De kelder bleek goed verstopt tussen het groen en aan de ingang ertoe was … enkel een gat, geen trap. Maar geen erg: het was in feite een kruipkelder, dus niet erg diep. Wie zich erin waagde moest wel de hele tijd gebukt blijven. Rond de toegang was er genoeg rommel en struiken om nieuwsgierigen op afstand te houden, maar nu we moesten toch eerst even schoon schip maken om met de kruiwagen over en weer te kunnen rijden.
De moedigen die in de kelder zouden werken, trokken waadpakken aan en voorzien van een hoofdlamp, daalden ze het donkere nat (en vuil) in. Dat het hen menens was bleek al snel: meerdere verwarmingsleidingen werden afgezaagd en met moeite door het gat naar boven gewurmd. Afval was er genoeg te vinden: hopen bakstenen, dakgoten en buizen, tot zelfs koelkastmotoren toe. Alles uiteraard nat en vies. Maar het kon de sfeer niet bederven. Hoe vuil de ondergrondse ploeg opnieuw naar boven kwam, konden we niet meer zien door het avondlijk uur, maar het liet zich raden en vooral ruiken. Hoe ze zo lang gebukt konden werken, blijft me een raadsel.
Opbouw Vleermuizenhotel
Heel die avond ging snel voorbij met al dat opruimen en leeghalen. Dus keerden we een tweede maal terug om de verblijfplaatsen voor de vleertjes in de kruipkelder op te bouwen. Dit kon met de bakstenen die we hadden bovengehaald. De gaten in de bakstenen zijn voldoende groot; die beestjes blijken dus echt super weinig plaats nodig te hebben om in te slapen.
Een paar weken later gingen we opnieuw aan de slag. Mario en ik gingen deze keer in het diepe donker afdalen. De twee bovengrondse helpers Annelies en Wouter, gaven ons het materiaal aan wij plonsten door de kelder in het vuile water om de bakstenen tegen de muren te stapelen, met de gaatjes bereikbaar voor de vleermuizen. Het waadpak was zeker nodig en een pet zorgde ervoor dat je er geen bloed vloeide, telkens iemand zijn hoofd stootte tegen het plafond.
Als alle stenen opgestapeld lagen, was het bovengronds even donker als in de kruipkelder, maar eindelijk konden we onze rug weer rechtten. Vies en vuil kwamen we uit de kelder en door een gaatje in mijn waadpak, heb ik het ijskoude water nog gevoeld tot ik mij thuis kon verkleden.
Goed gewerkt, samen veel gelachen, nieuwe toffe vrijwilligers leren kennen … en nu maar hopen dat de kleine gevleugelde zoogdiertjes hun nieuwe slaapplaats zullen vinden en ervan genieten.
Tekst: Manu Ampe
Foto's: Mario Van Cleempoel en Annelies Jacobs
Meer foto's van dit werk in ons foto-album.