- Gepubliceerd: 10 februari 2017 10 februari 2017
- Hits: 7088 7088
Tijdens de nieuwjaarsreceptie van LvR kern Mortsel heeft Wouter Knaepen een presentatie gegeven van zijn onderzoek over de Hazelworm en zijn bijdrage in het beheer(plan) van Klein-Zwitserland. In dit artikel lichten we zijn onderzoekswerk toe en verhalen we zijn ervaring en bevindingen.
1. Situering van de stage & onderzoeksonderwerp
Wouter Knaepen studeerde biologie aan de Universiteit Antwerpen, in de internationale Master Biodiversity: Conservation and Restoration. Tijdens zijn stage heeft Wouter Knaepen in 2015-2016 gedurende 17 maanden deelgenomen aan verschillende activiteiten van Natuurpunt Land van Reyen en meegewerkt met het bestuur. Voor zijn studies was het onderzoek naar de hazelworm in Klein-Zwitserland het belangrijkste onderwerp. Een andere student, Loïc van Doorn, deed een gelijkaardig onderzoek op Fort 3.
Men was benieuwd of er tussen de twee afzonderlijke populaties enige migratie plaats vond.
Hoewel de twee onderzochte terreinen niet ver van elkaar liggen, blijken er daartussen te veel hindernissen te bestaan voor dit traagkruipend en schuw diertje. Hij verplaatst zich ook maar met één km per jaar! Vroeger waren er tussen deze 2 gebieden wel hazelwormen te vinden.
2. Wouters hazelworm onderzoek
Klein-Zwitserland heeft een microklimaat, vele bermen gaan van zuid naar noord, waardoor een groot bermoppervlakte naar het oosten georiënteerd staat. Ideaal voor de hazelworm die van ochtendzon houdt. Veel bermen met kreupelhout kunnen de hele dag opwarmen waardoor er voldoende warmte en beschutting beschikbaar is. Ook het gevarieerd landschap met struiken en graslanden zijn een pluspunt.
De hazelworm wordt dan ook al een tijdje gesignaleerd in onze omgeving en er zijn reeds meerdere inspanning gedaan om de soort te behouden.
Wouter begon met een populatie-onderzoek: hoeveel hazelwormen zijn er aanwezig, waar exact verblijven ze, …. Maar hoe vind je die dieren (buiten “puur geluk hebben”)? Wouter gebruikte hiervoor een reeds beschreven methode: golfplaten op de grond. Hij heeft onderzocht welke soort golfplaten (uit gegalvaniseerde staal of uit zwartgekleurd vezelcement) het beste microklimaat zouden bieden voor de hazelworm.
Golfplaten zijn gemakkelijk te hanteren, en bieden mits goed geplaatst een goede schuilplaats voor de hazelworm terwijl de controle of het tellen, efficiënt kan plaats vinden: de plaat opheffen en dan snel de vluchtende beestjes opnemen.
Wouter heeft een verschil tussen de twee panelen kunnen duiden. In koudere periodes was er een voorkeur voor de zwarte vezelcementen platen. De metalen platen waren allicht te koud, ze voelden zelfs kouder aan dan de omgeving wat voor de hazelworm zeker niet gunstig is. In warmere periodes waren daaronder wel waarnemingen, maar het microklimaat was nog niet ideaal: soms te warm of nog te koud in de schaduw. Daarom werd er besloten om de komende jaren enkel de zwarte vezelcement panelen te gebruiken.
Het was belangrijk om die onderzoek-plaatsen goed uit te kiezen, niet alleen om voor de hazelworm het ideale microklimaat te bieden maar ook om niet op te vallen voor al te nieuwsgierige bezoekers of vandalen.
De meeste waarnemingen situeerden zich, zoals verwacht, aan de oostelijke kant van de bermen (figuur 4). De ochtendzon is namelijk geliefd door de hazelworm. Leuke anekdote: één paneel aan de westelijke kant was altijd zonder waarnemingen, maar nadat we het een paar meter verder gelegd hadden, maar dan wel naar de oostzijde, werd dit paneel het meest bezocht door de hazelwormen. Bij de panelen onder een boom hebben we nooit enig exemplaar gevonden, waarschijnlijk door te veel aan schaduw en daardoor te koud. De panelen onder of tussen struiken daarentegen werden wel bezocht door de diertjes.
Wouter onderzocht de panelen een paar keer per week. Van zodra een hazelworm gevonden werd, registreerde hij daarvan enkele eigenschappen.
Spijtig genoeg duurde het tot 6 mei 2015 om het eerste exemplaar te vinden. Dat is erg laat: hazelworm-mannetjes kunnen vanaf maart actief zijn wat met de warme winter van dat jaar zeer waarschijnlijk was. Het is mogelijk dat de vegetatie nog niet hoog genoeg was voor de beestjes om veilig tot aan de platen te geraken.
In totaal heeft Wouter twaalf hazelworm waargenomen in Klein-Zwitserland, allen vrouwtjes of jongvolwassenen, geen mannetjes noch jongeren.
Als besluit en aanbevelingen voor het beheer benadrukt Wouter het belang van het microreliëf. Idealiter zouden er zelfs enkele bomen mogen gerooid worden. Daarbij kan het hakhout ter plaatse gelaten worden wat ook andere soorten ten goede komt.
Het gebruik van zware machines moet vermeden worden omdat die niet alleen de schuilplaatsen van de hazelworm zouden kunnen vernietigen maar ook de humuslaag verharden en dat is nefast voor de hazelworm.
De hazelworm valt onder de Habitatrichtlijn. Ook al is een beheer gericht op dit kleine dier, de ingrepen komen sowieso ook ten goede aan andere diersoorten.
3. Weetjes over de hazelworm
In Europa komen er meerdere soorten voor maar in België enkel de Anguis fragilis. Hij heeft een groot verspreidingsgebied als het maar vochtig is terwijl variatie in de structuur van de habitat aanbevolen is.
Maar hem waarnemen is iets moeilijker, actieve waarnemingen zijn dus zeldzaam.Als koudbloedige heeft hij zonnewarmte nodig maar je zal hem zelden in de volle zon vinden.
Zijn maaltijd bestaat uit slakken, wormen, spinnen en insecten; kannibalisme is niet uitgesloten.
Zijn maximum lengte is 50 cm en hij wordt zowaar tot 50 jaar oud.
Mannetjes en vrouwtjes zou je aan de kleur en lichaamsbouw kunnen onderscheiden. Ze zijn geslachtsrijp op de leeftijd van 3 jaar, mannelijke activiteit start in maart en paren gebeurt tot juni waardoor er nog in augustus-september jonge exemplaren gevonden kunnen worden. De vrouwtjes zijn eierlevendbarend (ovovivipaar).
Normaal doen ze een winterslaap maar tijdens de warme winter van 2015 zijn er waarnemingen genoteerd van actieve (maar trage) exemplaren.
Hun natuurlijke vijanden zijn talrijk: vogels, katten, vossen, ratten, wezels, egels, gladde slangen, ...
en de jongere worden zelfs verorberd door amfibieën, muizen en insecten.
Mensen veroorzaken habitatverlies en verstoring, ze verwarren ze ook ten onrechte met dito “gevaarlijke” slangen.
Op de verspreidingskaart hieronder kan je zien dat in Vlaanderen de vindplaatsen veel meer verspreid en gefragmenteerd zijn in vergelijking met Wallonië met zijn grotere aaneengesloten (natuurlijke) plaatsen.
4. Andere waarnemingen door Wouter
Op 6 mei 2016 kon Wouter tijdens zijn veldwerk een zeer zeldzame vogel waarnemen, namelijk de Griel (Burhinus oedicnemus). Deze ontdekking is zeer zeldzaam in België, en vormde voor Wouter aanleiding om hierover een artikel te schrijven.
Tijdens de stageperiode van Wouter kwamen meerdere plassen droog te staan (waarschijnlijk door de bouw van de nieuwe tunnel van R11bis). Dit was katastrofisch voor de waterminnende dieren. Ten minste vijf soorten amfibieën leven hier: Groene kikker, bastaardkikker, gewone pad, alpenwatersalamander en kleine salamander. Er zijn historische observaties van vinpootsalamander. Tussen 2010-2015 werden er 15 verschillende soorten van libellen en waterjuffers waargenomen.
Het zou de moeite zijn om deze soorten beter op te volgen. Om dergelijk onderzoek goed uit te voeren, heeft Wouter deelgenomen aan een cursus & excursie toegespitst op amfibieënonderzoek. Ook hierover heeft Wouter een artikel geschreven.
5. Andere activiteiten
Op het moment dat Wouter zijn stage liep, werkte Land van Reyen aan een nieuw beheerplan voor Klein-Zwitserland. Hierbij werd Wouter ook betrokken, o.m. bij het opstellen van het subsidiedossier.
Omdat informatieverstrekking en sensibilisering belangrijk zijn, heeft hij meegewerkt aan de tekst voor de informatieborden en twee begeleide wandelingen geassisteerd. Daarvoor heeft hij tevens een artikel geschreven in ons tijdschrift Rietvink (april-mei-juni 2016).
Op de ledendag van 2016 heeft hij samen met de andere stagiair een presentatie over hun onderzoekswerk gegeven.
Wouter heeft in anderhalf jaar met vele facetten van ons verenigingswerk actief kunnen kennismaken. Zowel bij hem en bij onze medewerkers waren dat aangename momenten.
Wij wensen Wouter alvast veel succes in zijn verdere loopbaan en hopen hem nog vaak te zien op het terrein of bij onze beleidsactiviteiten.
Tekst: Manu Ampe
Foto's van A. Jacobs, H. Vanhulle, W. Knaepen